Soorten kinderopvang

Er zijn drie soorten kinderopvang. Deze kunnen apart of vanuit één organisatie worden aangeboden.

1. Dagopvang: in een kindercentrum voor kinderen van 0 tot 4 jaar. De opvang van kinderen is
het hele jaar door: 5 dagen per week en 52 weken per jaar, meestal tussen 7.30 en 18.30 uur.
In de praktijk maken ouders hiervan gemiddeld 2 à 3 dagen per week gebruik. Dit is een andere opvang dan de Peuterspeelzaal (PSZ)

2. Buitenschoolse opvang (BSO): in een kindercentrum voor basisschoolkinderen van 4 tot
en met 12 jaar. De opvang is tijdens de 40 schoolweken voor – en na schooltijd, tijdens de
12 vakantieweken en op studie- en adv-dagen van leerkrachten meestal tussen 7.30 en
18.30 uur. In de praktijk maken ouders hiervan gemiddeld 2 à 3 dagen per week gebruik.

3. Gastouderopvang: opvang op het woonadres van de gastouder of vraagouder van maximaal
6 kinderen tegelijk van 0 tot en met 12 jaar, inclusief de eigen kinderen van de gastouder tot
10 jaar. Vanaf 1 januari 2010 moet de gastouder een opleiding op mbo-niveau 2 en een geregistreerd EHBO-diploma gericht op kinderen hebben. De gastouder is altijd verbonden aan een gastouderbureau, dat de gastouder aanmeldt bij de gemeente voor registratie.

4. Tussenschoolse opvang. Het kind blijft tussen de middag over op de basisschool en gaat niet naar huis tussen de middag.

5. Lunchgemakt. Een aanvullende dienst op TSO. Het kind blijft dan niet over in de klas, en nuttigt daar zijn zelf meegenomen lunch, maar gaat naar een andere ruimte waar een lunch klaarstaat.

Elk kindercentrum, gastouderbureau en alle gastouders die aan de eisen van de Wet kinderopvang voldoen zijn geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang: www.landelijkregisterkinderopvang.nl. Ook de houders van de organisaties van kinderopvang zijn hierin opgenomen.

Algemene kwaliteitseisen Kinderopvang

• Elk kindercentrum en elke locatie van gastouderopvang moet elk jaar een risico-inventarisatie
veiligheid en gezondheid uitvoeren. Dat moet ook tussentijds wanneer de situatie door een
verbouwing of een andere groepssamenstelling wijzigt. De manier waarop de geconstateerde
risico’s worden weggenomen moet beschreven zijn in een plan van aanpak.
• Elke medewerker van een kindercentrum moet gekwalificeerd zijn op mbo-niveau 3 of 4 en
een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) hebben. Elke gastouder moet een kwalificatie Helpende
Welzijn of Helpende Zorg en Welzijn op mbo-niveau 2 en een EHBO-diploma gericht op kinderen
hebben. Bemiddelingsmedewerkers van een gastouderbureau moeten een relevante pedagogische opleiding op mbo-niveau hebben.
• Elk kindercentrum en gastouderbureau moet een pedagogisch beleid hebben dat per locatie is
uitgewerkt in een werkplan.

Little Jungle Kinderopvang

Marosa Kinderopvang Hoorn